Actueel & kennis

Transitievisies Warmte te ingewikkeld: tijd voor meer realisme met deze 5 tips

blog 11 februari 2021 Menno Schokker

De eerste lichting aan Transitievisies Warmtes (in jaar 2021 de eerste lichting, over vijf jaar een nieuwe lichting) lijkt een hoog technocratisch en theoretisch gehalte te hebben. Wat mij betreft moeten we de Transitievisies Warmte uit de ‘technische en theoretische rekenmodellen hoek’ trekken, richting meer realisme, eenvoud/relevantie en waar visies ook voor moeten staan: enthousiasmeren en aanzetten tot collectieve, doelgerichte actie. 5 tips:

1. Pas op met die Startanalyse en de Leidraad; dit is geen realiteit.

Het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) legt met de Leidraad en de Startanalyse veel nadruk op rekenmodellen voor maatschappelijke kosten. Plus een enorme hoeveelheid prioriteringscriteria om tot een volgorde van wijkaanpakken voor 2030 en 2050 te komen. En dan moeten we al die criteria cijfermatig wegen en vermenigvuldigen in een enorme matrix, om zo tot een, bijna wiskundig onderbouwde, volgorde te komen. Ook de onderliggende rekenmodellen hebben een hoog technisch, theoretisch en algemeen karakter, op veel aannames gebaseerd. Het is een theoretisch en technocratisch festijn, met veel schijnnauwkeurigheden. We moeten oppassen dat we het opstellen van een Transitievisie Warmte niet te technocratisch en theoretisch benaderen. Waarbij hoort dat we niet té veel waarde hechten aan de uitkomsten van alle rekenmodellen. Wel meenemen in de afwegingen, maar enkel als “één van de” (maximaal vijf?) criteria.

2. Kom met alle stakeholders tot inzicht op drie niveaus.

  1. Wat kan nu?: Dit kunnen daadwerkelijke projecten worden: de gebiedsafbakening, het warmtealternatief, aanpak en vervolgstappen, etc., is bekend en concreet. Laat hierbij de CBS-wijkafbakening los! Dit vormt de basis voor het eerste wijkuitvoeringsplan (liever: ‘gebiedsuitvoeringsplan’).

  2. Wat doen we tot het jaar 2030?: vorm een beeld van toekomstige projecten tot 2030 met het meest voor de hand liggende warmtealternatief.

  3. Wat ontwikkelen we tot het jaar 2050?: schets inzicht op de omvang en aanpak van de warmtetransitie-opgave van de resterende gebieden, inclusief een beschrijving van de mogelijke warmtealternatieven.

Streef hiermee naar relevantie boven volledigheid. Ik denk bijvoorbeeld dat het definiëren van concrete vervolgstappen op de korte termijn relevanter is, dan een complete planning waarin is opgenomen wanneer welke wijk op welke manier tot en met 2050 aardgasvrij wordt. Want 1 ding is zeker: deze ‘werkelijkheid’ zal over 5 jaar weer anders zijn, gegeven de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Tegelijk moet er wel zicht zijn op een heldere aanpak tot en met 2050, maar dan op hoofdlijnen.

3. Bepaling warmtealternatieven en tijdspad: houd het bij ‘all-electric’ of ‘warmtenet’, baseer het op de ‘kansrijkheid’ en hanteer hiervoor maximaal 4 a 5 criteria.

Voor de warmtealternatieven is er momenteel voor bijna alle gemeentes feitelijk de keuze tussen een all-electric warmtevoorziening (lees: warmtepomp) of collectieve warmtenetten (midden/hoog temperatuur). Een vorm van duurzaam gas valt al snel af vanwege uiteenlopende redenen.

Denk en communiceer daarnaast liever in ‘kansrijkheid’ van een bepaald warmtealternatief voor een gebied, in plaats van dat het de waarheid is volgens de matrixen en energietransitie rekenmodellen.

Zie hieronder wat ons inziens belangrijke criteria zijn om tot gefundeerde keuzes te komen o.b.v. de kansrijkheid van de warmtealternatieven. De maatschappelijke kosten als uitkomst van de rekenmodellen is er hier ‘slechts’ 1 van.

Bij de analyse van deze criteria is het nu zaak om in de gemeente op te zoek te gaan naar gebieden (een gebied is géén CBS-wijk) waar veel van de stoplichten op groen staan voor een warmtenet of all-electric. Hier is het warmtealternatief voor aardgas het meest kansrijk en het beste om te starten. Dit vormt de basis voor het wijkuitvoeringsplan. Stem de grove afbakening/grenslijn hiervan af met de investeringsagenda’s van grote vastgoedbezitters, zoals een woningcorporatie.

4. Planning en urgentie: gebruik innovatietheorieën.

Laat de eerste Transitievisies Warmtes ook een start zijn om de grootsheid en urgentie van de opgave scherp te maken voor alle belanghebbenden. Projecteer bijvoorbeeld de innovatiecurve van Rogers op de ‘aangewezen’ all-electric en warmtenetgebieden. Deze theorie onderscheidt 5 fases met 5 verschillende groepen die een nieuw product of idee accepteren. De onderstaande 5 fasen zijn ook uit te drukken in mate van volwassenheid van een product: introductie, groei, volwassenheid, verzadiging en teruggang. Dit laatste heeft dan meer betrekking op de intrede van collectieve warmtenetten. Deze theorie gaat wel alleen op indien we uitgaan van toekomstig flankerend Rijksbeleid waardoor de businesscase van warmte of all-electric voor individuele bewoners sterk verbetert.

Zie de onderstaande fictieve hoeveelheden. Deze fictieve gemeente met 30.000 woningen zal volgens de innovatiecurve in 2030 circa 2.400 woningen aangesloten hebben op een warmtenet en circa 1.200 woningen op een all-electric voorziening. Dit geeft een grove indicatie van de benodigde planning voor de in te zetten wijkuitvoeringsplannen voor warmtenetten en/of all-electric warmtevoorzieningen. Of en wanneer duurzaam gas hier haar intrede doet, dat moeten we tijdens de 2e of 3de lichting Transitievisies Warmte bekijken.

5. Stel voor burgerparticipatie drie hoofddoelen

Doel 1. Inwoners en ondernemers hebben kennis gemaakt met de opgave van de warmtetransitie en weet dat de gemeente een TVW opstelt.

Doel 2. Er is een beeld van hoe de inwoners en ondernemers van de gemeente tegenover de warmtetransitie staan (wat is het sentiment, wat zijn hun vragen) en de mate waarin zij betrokken willen worden voor het vervolg.

Doel 3. Werving van lokale initiatieven en warmtetransitie-ambassadeurs die andere inwoners en ondernemers inspireren tot het aardgasvrij maken van hun woning of pand.

Pak dit wel goed aan! Voor een gemeente in Zuid-Holland zetten we bijvoorbeeld 3 informatieavonden in, een website, een online enquête en uitnodigingen via huis-aan-huisbrieven, een postercampagne en een filmpje van de wethouder. Er zijn honderden aanmeldingen voor de informatiebijeenkomsten en enquête. Zodoende weten we het sentiment in de gemeente en hoe en welke burgers en/of initiatieven we op welke manier dienen te betrekken voor de volgende fase.

En last but not least: deze drie doelen leggen een basis voor het in gang zetten van demonstratieprojecten om een positieve aardgasvrij makende burgerbeweging op gang te brengen. Maak het een transitie van de burgers. Richt je op de ‘coalition of the willing’, waarbij de gemeente een platform aanjaagt en faciliteert om welwillende warmtetransitie-ambassadeurs te bundelen en een podium en ondersteuning te geven.

Een mooi (bottum-up) uitvoeringsplan, naast een eventueel (top-down) wijkuitvoeringsplan voor de uitrol van een warmtenet. Hoe eerder hoe beter, want ja, die gemeente van 30.000 inwoners zou moeten streven naar circa 1.200 bestaande woningen op een all-electric warmtevoorziening in het jaar 2030.

Merosch Open Source

Op woensdag 24 februari organiseren we een Merosch Open Source over dit onderwerp: 'Warmtetransitie: aanpak, participatie en wijkuitvoeringsplan'. Info en inschrijven

Actueel & kennis