Eind vorig jaar zijn de nieuwe BENG-normen met bijbehorende methodiek gepresenteerd. Om reacties op de nieuwe BENG te ontvangen, heeft de overheid in februari een internetconsultatie opengesteld. Ook wij hebben hier onze kritiek ingestuurd. Alle reacties zijn inmiddels bekend en met stip op nummer 1 staat: de eisen zijn te soepel. In deze blog zetten we de vijf belangrijkste reacties op een rij.
Er zijn 57 reacties op de internetconsultatie voor de BENG gekomen van onder anderen: gemeenten, adviseurs, fabrikanten en projectontwikkelaars. De vijf meest voorkomende reacties worden hieronder kort besproken.
1. De eisen zijn te soepel
Veruit de meest genoemde kritiek is dat de eisen te soepel zijn. Hiermee wordt duurzaam en energiebesparend bouwen te weinig gestimuleerd. Dit geldt met name voor de eerste BENG-eis (de maat voor maximale energiebehoefte van een gebouw), die te veel ruimte biedt om relatief onzuinige gebouwen te bouwen. Deze BENG-eisen zijn geen stap vooruit richting een energieneutrale gebouwde omgeving, maar bieden ruimte voor woningen die zelfs slechter kunnen scoren dan de huidige EPC-eis.
2. De primaire energiefactor is onrealistisch hoog
De primaire energiefactor drukt uit hoe duurzaam ons elektriciteitsnet is. Via een beleidskeuze wordt de PEF op 69% gezet, een positief ingeschatte toekomstige waarde van de elektriciteitsmix in 2020. De haalbaarheid van deze waarde betwijfelen wij. Daarnaast wordt elektriciteit opwekken bij het eigen gebouw hierdoor in mindere mate gestimuleerd.
3. Er is geen aandacht voor pieken op het elektriciteitsnet
Door versoepeling van de eisen en aanpassing van de PEF, wordt een steeds grotere belasting op het elektriciteitsnet voorzien. Dit betekent aanpassingen op onze elektriciteitsinfrastructuur, met alle maatschappelijke kosten en (ruimtelijke) gevolgen van dien. Aandacht voor (lokale) energieopslag kan eigen gebruik van duurzame energie verhogen en de druk op het net verlagen. Er is kortom te veel aandacht voor alleen het gebouw en niet voor de hele breedte van verduurzaming van de gebouwde omgeving.
4. Er is geen aandacht voor de gebruikskosten
Er is een kostenoptimaliteitsstudie uitgevoerd op basis waarvan de hoogte van de BENG-eisen is bepaald. In deze studie wordt echter geen rekening gehouden met de kosten voor de bewoner. Om tot een succesvolle energietransitie in de gebouwde omgeving te komen, zijn deze kosten juist een cruciale factor om rekening mee te houden.
5. De BENG-waarden zijn niet uit te leggen
Enkele keuzes, zoals het forfaitair toepassen van een ventilatiesysteem C in de eerste BENG-eis, zorgen ervoor dat de BENG-waarden niet werkelijke waarden representeren. Het is aan bewoners niet uit te leggen wat de BENG-waarden betekenen en wat de consequenties voor hun woning zijn. Daarnaast is dit in de praktijk ook niet te meten of te verifiëren. Dit maakt de nieuwe norm voor energieprestatie onnodig complex.
Hoe nu verder?
Naar aanleiding van de bezwaren volgend uit de internetconsultatie, is een motie aangenomen om differentiatie tussen woningtypen in de BENG-eisen aan te brengen. Op die manier, is de gedachte, kan een zo duurzaam mogelijk resultaat voor elk gebouwtype behaald worden. Hoe deze differentiatie vorm gaat krijgen, is nog niet bekend.
Daarnaast is de software om met de BENG te rekenen nog niet beschikbaar en wordt deze naar verwachting pas beschikbaar in het vierde kwartaal van 2019. Naar verwachting wordt de invoering van BENG-eisen uitgesteld naar een later tijdstip dan 1 januari 2020, om zo tenminste 6 maanden de tijd te geven om met de BENG te kunnen rekenen. Minister Ollongren zal in juni 2019 een Kamerbrief over de BENG-eisen en bijbehorende planning publiceren.
Naar onze mening zijn de nieuwe BENG-normen zoals in november 2018 gepresenteerd helaas een aanzienlijke versoepeling van eerdere voornemens en zijn binnen de methodiek enkele onlogische keuzes gemaakt. Hierover hebben we een uitgebreide blog geschreven.