We staan met elkaar voor een enorme opgave om de bestaande en nieuwe woningen van het gas af te krijgen. Gelukkig gaan de ontwikkelingen op dit vlak ook in een enorm tempo. Eén van die ontwikkelingen is de opkomst van collectieve WKO-systemen voor de energievoorziening van woongebouwen en wijken. Een mooie vorm van duurzame energievoorziening. De uitspraak van de Hoge Raad heeft nu de gemoederen flink opgeschud. Doordat woningcorporaties de kosten hiervoor niet als servicekosten mogen door berekenen en ook geen huurverhoging mogen toepassen, vragen veel corporaties zich af of ze nog wel aan een collectieve WKO moeten beginnen.
Wat zijn de gevolgen voor de betrokkenen?
Huurder
De huurder krijgt een woning ter beschikking die geschikt (gemaakt) is voor duurzaam verwarmen zonder gas. Omdat WKO-installaties over het algemeen met laag-temperatuur ruimteverwarming werken, betekent dit, dat de woning goed geïsoleerd is/wordt en voorzien van isolerend glas, minimaal HR+. Ook is de gasaansluiting met bijbehorende kosten weggevallen. Ten opzichte van ‘oude’ woningen heeft de huurder hier een voordeel, aangezien de energievraag en de rekening een stuk lager is. Daarnaast is een WKO-installatie vaak zodanig vormgegeven dat een woning ermee gekoeld kan worden, dit betekent een beter comfort in de zomer.
Omdat een WKO-installatie een complex geheel is, zijn de investerings- en onderhoudskosten een stuk hoger Met de uitspraak van de Hoge Raad is vastgesteld dat de investerings- en onderhoudskosten ten laste van de verhuurder komen en daarmee niet doorberekend mogen worden aan de huurder. Voor de huurder lijkt dit positief uit te pakken, want de rekening kan daardoor niet bij hen gelegd worden. Ik zeg hier bewust “lijkt”, want het gevolg voor woningcorporaties lijkt veel ongunstiger, en als dat echt zo blijkt te zijn, dan zal de huurder daar ook weer nadeel van ondervinden. Maar daar kom ik verderop in mijn verhaal nog op terug.
Verhuurder
Eerst even naar de verhuurder. Wat betekent dit voor de woningcorporatie?
Woningcorporaties worden geconfronteerd met een aantal meer investeringen, waarvan ze zelf niet het volledige voordeel kunnen genieten. Om woningen geschikt te maken voor WKO zal de corporatie iets moeten doen aan de isolatie van de woning en aan het afgiftesysteem. Daarnaast is de investering voor een WKO-installatie veel hoger dan voor een gasketel.
De investering in het geschikt maken van de woning voor WKO kan voor een deel terugkomen via hogere huur voor een woning met een beter energielabel. De investering voor een WKO-installatie kan deels beperkt worden door beschikbare subsidie, maar beide dekken niet de totale kosten. Dus hebben de woningcorporaties te maken met een financieel gat.
Dit gat mogen ze niet dichten door servicekosten te berekenen voor de WKO-installatie.
Hebben we nu te maken met een “bom onder de energietransitie” voor de sociale huursector? Als we kijken naar de investeringen die gedaan moeten worden en de baten die daar tegenover staan dan lijkt dat wel zo. Als woningcorporaties deze investeringen moeten doen en er staat niet voldoende tegenover dan kunnen ze wel stoppen. En daar wordt ook de huurder niet beter van. Maar we hebben ook nog een derde betrokkene.
Energie-exploitant
Omdat een WKO-installatie een complex geheel is, wordt deze vaak in exploitatie gegeven bij een energie-exploitant. De rol van de energie-exploitant is eenvoudig uit te leggen:
“Ik realiseer en onderhoud een installatie, daarmee lever ik jou energie. Jij betaalt voor de energie en het gebruik van de installatie en ik houd daar onder aan de streep een bepaalde winst aan over”. Zo simpel als het klinkt, werkt het natuurlijk niet. De realisatie, het operationeel houden en het meten van de geleverde energie vraagt een behoorlijke organisatie. Verschillende woningcorporaties zijn in hun zoektocht naar de invulling van duurzame ambities zich bezig gaan houden met het in eigendom houden en exploiteren van WKO-installaties. Feitelijk zijn ze daardoor energie-exploitant. Om zich een enorme administratieve rompslomp te besparen, hebben zij deze installatie als collectieve warmtevoorziening ondergebracht in de servicekosten. Maar er zijn meerdere vormen van energie-exploitatie: de private energie-exploitanten. Dit zijn partijen die lokale warmtenetten exploiteren. Ze zijn gespecialiseerd in alle disciplines die komen kijken bij het installeren, onderhouden van de installaties, en het opwekken en afrekenen van energie. Wat betekent deze uitspraak voor hen? Eigenlijk niets. Ze kunnen een woongebouw voorzien van een WKO-installatie, vragen aan de corporatie een Bijdrage in de Aansluitkosten(BAK), brengen bij de verbruiker vastrecht, meettarief en energiekosten in rekening en moeten zich daarbij houden aan de warmtewet. En onder aan de streep houden ze (als het goed is) nog winst over.
Bom of blindganger?
Hoe moeten we nu aankijken tegen de uitspraak die de Hoge Raad heeft gedaan?
Zoals we hierboven gezien hebben, betreft de uitspraak de kosten die de woningcorporatie in rekening brengt voor een installatie die hun eigendom is. Maar er wordt, in de hele discussie die er is ontstaan, aan één ding voorbijgegaan: de ene nutsvoorziening(gas), wordt vervangen door een andere nutsvoorziening(warmte). En hier ligt denk ik ook de escape uit de impasse die door deze uitspraak ontstaan is. Het is mijns inziens volkomen terecht, op het moment dat er een nutsvoorziening wegvalt en er een andere voorziening voor in de plaats komt, dat de gebruiker hiervoor betaald. De situatie die nu dreigt te ontstaan, is dat woningcorporaties niet durven over te stappen op een duurzame energievoorziening met een collectieve WKO en de corporaties die het wel doen hiervoor een financiële aderlating moeten doen, met flinke voordelen voor hun huurders. Dat is inderdaad een bom onder de energietransitie. Maar door het eigendom en de exploitatie van WKO-systemen bij de corporaties weg te halen en deze als nutsvoorziening te beschouwen, is het mogelijk deze bom onschadelijk te maken en zal hij niet exploderen.
Lukt dat binnen de huidige wet en regelgeving?
Daar lijkt het helaas niet op. De uitspraak van de Hoge Raad bepaald dat de hele installatie onlosmakelijk aan de woning is verbonden, omdat zonder een deel van deze installatie geen verwarming mogelijk is. Een merkwaardige uitspraak als je het mij vraagt. Als we een gas aansluiting hebben, is het hele gasnet met alle opslag en pompstations dan ook een onlosmakelijk onderdeel van de woning? En wat te denken van het elektriciteitsnet, is de elektriciteitscentrale ook onlosmakelijk aan een woning verbonden, omdat ik anders geen stroom heb en mijn huis niet gebruiken kan? Waarom wordt er tegen een warmte aansluiting dan anders aangekeken?
Het hele verhaal lijkt uiteindelijk toch in het voordeel van de huurder uit te vallen, tenminste, als er een WKO-installatie wordt aangelegd. Maar helaas... er komt op deze manier geen WKO-installatie en daarom geen gasloze energievoorziening van de woningen en met de stijgende gasprijzen worden ook de huurders opgezadeld met stijgende kosten en trekt uit eindelijk iedereen aan het kortste eind.
Dus toch een bom onder de energietransitie!
Uit de reactie van minister de Jonge op de Kamervragen die zijn gesteld, komt naar voren dat hij zijn hoop gesteld heeft op het afschaffen van de verhuurderheffing. Hierdoor krijgen woningcorporaties meer financiële armslag om de gestegen kosten te dekken. Misschien is zijn hoop terecht en is de bom hiermee onschadelijk gemaakt. Voor de voortgang van de energietransitie is dit een geruststelling. Ook sociale huurders, die het vaak niet al te breed hebben, worden hiermee financieel geholpen. Toch blijf ik het vreemd vinden dat een warmte-aansluiting niet als nutsvoorziening wordt gezien, maar behorend bij het gebouw.
Ik vrees dat deze benadering in de toekomst toch nog voor problemen zal gaan zorgen, maar dat is voor later.