Actueel & kennis

KAN: deel je ervaringen met de maatlat

news 23 augustus 2023 Anton Coops

Op verzoek van het rijk heeft het KAN platform onlangs een bijeenkomst georganiseerd met vertegenwoordigers van de KAN themagroep Doorrekenen Maatlat. Martijn van Gelderen (BPD), Guy Henckens (Aveco de Bondt) en Arnold van ’t Veld (Merosch) deelden hun gedachten en ervaringen met Eva Baron (I&W, afdeling Klimaatadaptatie).

Om meer gevoel te krijgen bij de Landelijke Maatlat voor een groene, klimaatadaptieve gebouwde omgeving hebben BPD en Merosch inmiddels aan diverse woningbouwprojecten gerekend. De meeste projecten zijn nog geanalyseerd op basis van de convenanten die mede aan de basis lagen van de huidige maatlat, waaronder het Zuid-Hollandse, het Utrechtse en het MRA-convenant. Op verzoek van de ministeries IenW, BZK en LNV delen Martijn van Gelderen en Arnold van ’t Veld hun ervaringen. Ook Guy Henckens brengt suggesties in voor eventuele verbeteringen. Hij kijkt bij Aveco de Bondt als hemelwater en grondwater-specialist mee aan beide kanten, zowel bij gemeenten (visievorming) als bij ontwikkelaars (ontwerpen).

Eva Baron geeft aan dat het rijk wil weten waar de markt nu behoefte aan heeft, om de Maatlat straks zo breed mogelijk toe te kunnen passen: “Is er bijvoorbeeld nog ondersteuning nodig bij het vertalen van de prestatie-eisen en richtlijnen uit de Maatlat naar concrete maatregelen en lokale eisen? En zo ja, moet er dan kennisondersteuning komen vanuit het rijk, of zijn we meer gebaat bij het ophalen en op een goede manier delen van praktijkervaringen?” Het rijk gaat in ieder geval aan een bureau vragen om een aantal casussen door te lichten. Daarnaast wordt er ook gekeken naar mogelijke verdere aanscherping en concretisering van de Maatlat, en er loopt een traject om de juridische mogelijkheden voor borging te verkennen. Eva Baron: “Begin 2024 willen we een beeld hebben van hoe je de Maatlat landelijk kunt borgen, maar dan wel op zo’n manier dat je voldoende ruimte laat voor lokaal maatwerk en daarmee de lokale uitvoering ondersteunt.”

Martijn van Gelderen pleit op dit punt voor “goed voorspelbare stapjes vooruit, zoals bij de EPC”. Martijn is in de basis positief over de gedachte achter de Maatlat, “maar als ik aan verschillende adviesbureaus vraag om naar projecten te kijken, krijg ik verschillende antwoorden. Dat komt doordat er redelijk wat ruimte is voor interpretatie.” Guy Henckens denkt dat voor veel bouwers de maatregelen op basis van de Maatlat zullen vallen onder het veel bredere begrip ‘duurzaamheid’.

Kosten en baten lastig te berekenen

Er start ook een financiële verkenning vanuit het rijk naar toepassing van de Maatlat. De vraag naar de kosten is makkelijk gesteld, maar lastig te beantwoorden denkt Martijn van Gelderen: “Je praat over gebouwmaatregelen én gebiedsmaatregelen. Hoe ga je bijvoorbeeld het effect berekenen van gebiedsmaatregelen die tot gevolg hebben dat je minder woningen kunt bouwen? Ik denk dat toepassing van de Maatlat soms een significante kostenpost kan zijn, maar dit is uiteindelijk afhankelijk van de lokale omstandigheden. Nog lastiger is het om het totale effect uit te drukken in kosten per woning. Als je daar een getal aan hangt gaat dat meteen een eigen leven leiden, daar ben ik heel huiverig voor.”

Arnold van ’t Veld sluit zich hierbij aan, met de aantekening dat maatregelen die te maken hebben met wateroverlast en met de schil van het gebouw ‘gevoelsmatig’ de grootste kostenposten lijken te zijn. Daarnaast hebben de maatregelen die je treft op basis van de Maatlat ook ontegenzeggelijk allerlei baten, maar opnieuw is het vrij lastig om daar een financiële waarde aan te koppelen. Toepassing van de Maatlat kan ook leiden tot een totaal andere planopzet. Als je bijvoorbeeld in een hoogstedelijke omgeving extra ruimte wil creëren voor groen, dan lijkt aanpassing van de parkeernorm vrijwel de enige route.

Rondje langs de thema’s

Martijn van Gelderen: “Ik zie wateroverlast als het belangrijkste thema in de Maatlat. Ik denk dat we er best goed in slagen om 70mm buien een plek te geven. De 90mm buien, die veel minder vaak voorkomen, vind ik veel lastiger. Ook de 40% schaduw-eis in de openbare ruimte is fors. Dit lijkt mij terecht als je het bijvoorbeeld hebt over een hoogstedelijk gebied waar veel mensen samenkomen, maar het is minder relevant als het gaat om een slaperig fietspaadje aan een rand van een wijk. Hitte in de woning zelf is in nieuwbouw uiteraard geen probleem. Ook bodemdaling en droogte herken ik niet echt als een probleem in de nieuwbouw. Als het gaat om biodiversiteit denk ik dat gemeenten een stap kunnen zetten door hun beheerhandboeken te vernieuwen. En wateroverlast door een dijkdoorbraak is volgens mij een thema dat je meer op systeemniveau moet bekijken.”

Guy Henckens kan zich vinden in het pleidooi van Martijn van Gelderen voor meer maatwerk als het gaat om de schaduw-eis. Anders dreigt een forse kostenstijging op plekken waar de impact vrij klein is. Hij vreest dat sommige gemeenten de 40%-eis op een starre manier gaan hanteren, en dat er ook een ‘doorwerking’ kan plaatsvinden van nieuwbouw naar renovatie, terwijl deze schaduw-eis voor veel bestaande wijken niet haalbaar zal zijn.

Arnold van ’t Veld herkent de bezwaren die Martijn van Gelderen signaleert, maar “doordat de Maatlat er is praten we nu met z’n allen over deze thema’s en dat is pure winst. Juist doordat je nu zo’n toetsing doet zie je veel eerder het laaghangend fruit, en haal je gemakkelijker de fouten uit een ontwerp. De Maatlat zelf heeft wél een verdere invulling nodig door gemeenten en provincies. De huidige versie is nog onvoldoende meetbaar en niet direct implementeerbaar in projecten, maar de percentages geven wél een vertrekpunt voor de discussie en er is uiteraard ook de ruimte om, mits goed beargumenteerd, af te wijken van bepaalde normen.”

“De convenanten van Zuid-Holland, MRA en provincie Utrecht waren wat scherper geformuleerd, maar hebben ook allemaal nét iets andere eisen. Ik vraag me dan ook af hoe de huidige Maatlat bijvoorbeeld gaat werken in Zeeland of Drenthe. Het belangrijkste is dat we doel en middel goed uit elkaar houden, en dat de Maatlat niet tot een doel op zich wordt gemaakt.”

Al met al is het duidelijk dat de volledige invoering van de Maatlat een proces is waar een aantal jaren overheen zal gaan. De KAN Themagroep Doorrekenen Maatlat wil het ministerie hierbij ondersteunen door praktijklessen op te halen.

Het KAN platform roept geïnteresseerden op om vragen door te geven, casussen aan te leveren of deel te nemen aan de themagroep. Neem voor meer informatie contact op met info@kanbouwen.nl.

Bron: KAN Bouwen
Verslag: Anton Coops

Actueel & kennis