In de trein van de Franse Alpen naar Rotterdam stel ik de structuur van deze blog op. Sinds 4 maanden woon ik in de Franse Alpen, werk in de basis digitaal bij Merosch en ga gemiddeld eens in 3 weken voor paar dagen op en neer met de trein. Nagenoeg CO2-neutraal reizen en wonen (all-electric) dankzij Franse kernenergie... Ik beklim nu als alpinist in de weekenden de hoogste en steilste bergen van de Alpen, terwijl ik doordeweeks als professional werk aan de verduurzaming van de gebouwde omgeving van Nederland. Hopelijk binnenkort ook aan de Franse, want die hebben een hoop te leren van ons.
Lange treinreizen zijn fantastisch. De connectie met het landschap is sterk. In het begin van de reis wervel ik door bergdalen, langs bergmeren, wijnvelden op zuidhellingen en beboste bergen die naarmate je hoger kijkt, minder bebost worden en meer besneeuwd. Af en toe een stad of dorp. Prachtig. Later volgt een uitgestrekt, groen en vriendelijk heuvelachtig Frans landschap. Af en toe een stad of dorp. Nog wat later kom ik in de Benelux. De grote verandering begint. Steenachtige gebouwen en wegen beginnen te domineren. Af en toe wat natuur. Aangekomen in Nederland is het aandeel ‘af en toe wat natuur’ nog verder geminimaliseerd en het aandeel bebouwd, steen en metaal en intensieve landbouw is maximaal. Bovendien in het winter, dus 80% kans dat het regent en/of grauw en grijs is.
Maar!
Maar wat zijn onze steden een stuk gezonder, groener, prettiger en duurzamer dan de meeste Europese steden! Minder auto’s, meer groen, minder stank en lawaai, mooiere openbare ruimte, etc. etc.
De Nederlandse gebouwde omgeving loopt voorop, de natuur sukkelt ver weg achteraan
In mijn ogen is er in Nederland 1 positieve en 1 negatieve landschappelijke ontwikkeling gaande. Negatief is de blijvende intensieve landbouw en de toenemende gebouwde omgeving in combinatie met de slinkende biodiverse natuur. Wat is Nederland vol en nergens écht stil! Positief is de manier waarop we de laatste decennia de gebouwde omgeving aan het vormgeven zijn en waar het zich met name de laatste jaren naartoe ontwikkelt.
Met deze ontwikkeling bedoel ik de toenemende mate van aandacht en ruimte voor gezond en duurzaam vervoer, natuurinclusieve stedenbouw, biobased materialisatie en energieneutrale en gasloze gebouwen. De Nederlandse steden lopen hier echt in voorop, dat zie ik als Europeaan nu wel in. Ten opzichte van Europa/de wereld is onze natuur dus dramatisch, terwijl onze gebouwde omgeving toonaangevend is op gebied van duurzaamheid. Dit laatste moet ook wel, gezien het gigantische aandeel gebouwde omgeving dat we hebben.
Van Nederland naar de Alpen
In en rond de Alpen is de natuur rijk, divers en dominerend. De grote steden zijn daarentegen weer dramatisch op het gebied van duurzaamheid. Steenachtig materiaal, prioriteit aan auto’s en luidruchtige motoren, beperkte isolatie, weinig groen, etc. etc. Sommige bergdorpjes zijn daarentegen wel hét voorbeeld van biobased bouwen, vol met de bekende houten bergchalets, vervaardigd uit het nabijgelegen biodiverse productiebos.
Op het gebied van klimaat is de winter in Nederland een verlengde herfst geworden en in de Alpen smelten de gletsjers en het permafrost, waardoor ooit prachtige en populaire klimroutes rond de 3 tot 4.000 meter hoogte nu bij bosjes aan het instorten zijn, of niet meer te bereiken zijn. Wat zou ik graag alle 100 routes willen klimmen van dit iconische boek. Helaas bestaan er enkele helemaal niet meer en is bijna de helft te gevaarlijk geworden… Voor de geïnteresseerden hier het wetenschappelijk onderzoek. Gelukkig is er nog altijd heel veel wel te klimmen en het klimaat is nog heerlijk met zonnige koude winters en prachtige lentes.
De kern is: in Nederland kan ik bijna niet meer van natuur, sneeuw, ijs en mooie winterdagen genieten. In en rond de Alpen (nog) wel. Daarom ben ik denk ik een landschapvluchteling en een klein beetje een klimaatvluchteling. Misschien moet ik over 30 jaar wel naar Canada verhuizen. Ik hoop van niet.
Gelukkig ben ik hier wat exceptioneel in vanwege mijn bergpassie en zullen vooralsnog niet veel Nederlanders mij volgen. Maar de boodschap dat Nederland een natuurprobleem heeft en veel meer richting gebouwinclusieve natuur en natuurinclusieve landbouw moet, dat lijkt me evident.
Niet alleen voor de natuur, het klimaat, gezondheid van de mens, maar wellicht ook het persoonlijk vestigingsklimaat. Ik vraag mij echt af of toekomstig talent wel wil leven in een volgebouwd, lawaaierig en natuurarm land. Als we dit niet juist adresseren de komende jaren met al die woningbouw, dan zou het zomaar kunnen dat we op de lange termijn meer landschap- en klimaatvluchtelingen krijgen die Nederland verlaten.
Nederlandse duurzame gebouwde omgeving verder uitbouwen: 3 speerpunten
Enfin, om af te sluiten met een positieve kansrijke noot. Ik constateer dat Nederland wereldwijd voorop loopt op het gebied van een duurzame en gezonde gebouwde omgeving. Laten we die positie en ons vestigingsklimaat verder versterken door op 3 zaken in te zetten (dit naast al de goede dingen die we doen op gebied van duurzame mobiliteit, klimaatadaptatie, gezonde gebouwen):
1. Naar een gebouwinclusieve natuur
Laten we de natuur prioriteit geven bij alle stedelijke ontwikkelingen door het een centraal uitgangspunt te laten zijn voor elk project en beleidsontwikkeling. Om maar wat te noemen:
- Elk project versterkt de lokale biodiversiteit. 1 miljoen extra woningen gaat samen met 1 miljoen extra bomen? De opkomst van de stadsecologen. Van steenachtige architectuur naar natuurlijke architectuur.
- Biobased materialisatie. Liefst vervaardigd van Nederlandse productiebossen in plaats van intensieve landbouw en veeteelt. Boeren voor biobased.
- Minder stikstofuitstoot. Door meer prefab en biobased bouwen, duurzamer bouwmaterieel en energieneutrale gebouwen.
2. Bouwen binnen CO2-budget, op het gebied van energie én materiaal
Er komt eindelijk meer aandacht voor wat je zou kunnen noemen ‘integrale CO2-uitstoot’ van gebouwen: operationele energieverbruik PLUS embedded CO2 van de materialen. Daarnaast meer aandacht voor het CO2-budget dat onze gebouwde omgeving heeft, met het oog op de 1,5 graden Celsius opwarming.
Van elk stadsontwikkelingsproject wil je weten of we binnen CO2-budget blijven, of beter, CO2-neutraal. Het kan al en wordt al gedaan. De rekenprotocollen zijn al in de maak om dit gedegen te berekenen en toetsen, de techniek en markt (energieneutraal & biobased bouwen, hergebruikt materiaal) is er allang en aan geld is geen gebrek begrijp ik.
Het jaar 2023 lijkt mij een geschikt moment voor ingang van hard beleid hierop.
3. Leren van de energietransitie voor de circulaire en biobased bouwen transitie: rally around the flag
In pak ‘m beet 15 jaar tijd zijn we in Nederland van standaard energie slurpende nieuwbouw naar behoorlijk energiezuinige, gezonde en bijna energieneutrale gebouwen gegaan. Laten we hiervan leren voor de volgende grote transitie: circulair en biobased. Kijk naar de positieve markt- en systeemontwikkelingen die zich hier hebben afgespeeld.
Waarbij het lange termijn ‘rally around the flag’ mechanisme een groot goed is geweest. Met als vlag de EPC, waarbij de vlag stap voor stap wat hoger op de berg werd gezet. Trek dit door naar circulair en biobased, met in mijn ogen de MPG als zwaartepunt. Die MPG, met al haar huidige mitsen en maren, is een fantastisch integraal rekenmethodiek, met invloed op de hele keten. Het gevaar nu is dat er 10 verschillende circulaire vlaggen worden geplaatst. Plaats er maximaal 3 en keep it simple.
Al met al, ik ben als Nederlandse duurzame stedenbouwer trots op de ontwikkeling van onze gebouwde omgeving. Toch ben ik Nederland ontvlucht vanwege landschap en klimaat. Hopelijk loop ik hier niet in voorop, maar ergens aan de zijlijn als kritische bergbeklimmer.